Kabinet zet door met handhaving Wet DBA. Meer duidelijkheid op komst?

Het kabinet heeft vrijdag 6 september een brief naar de Tweede Kamer gestuurd ten aanzien van de voorgenomen handhaving van de wet DBA. Hierin wordt aangegeven dat er vastgehouden wordt aan de opheffing van het handhavingsmoratorium. De belastingdienst zal daarmee vanaf 1 januari 2025 volledig gaan handhaven.
Zodoende tracht het kabinet schijnzelfstandigheid te bestrijden en daarmee bij te dragen aan meer zekerheid op de arbeidsmarkt. Tot op heden blijft echter voor zowel opdrachtgevers, ZZP’ers als de Belastingdienst zelf, niet precies duidelijk wanneer er sprake is van schijnzelfstandigheid. Daarmee blijft er voorlopig juist veel rumoer en onzekerheid in de markt.
Het kabinet is echter, volgens de brief, voornemens om op korte termijn meer duidelijkheid te bieden aan de hand van enkele acties.

Zie hieronder de kernelementen vanuit de brief t.a.v. de op handen zijnde opheffing van het moratorium. Daarnaast heeft de overheid ook reeds een beknopt nieuwsbericht geplaatst met daarin een korte samengevatte toelichting ten aanzien van het besluit.

Kernelementen uit brief

De brief geeft de zienswijze van het kabinet op de afschaffing van het handhavingsmoratorium vanaf 1 januari 2025. Dit doet zij aan de hand van het Hoofdlijnenakkoord en 3 lijnen

  1. Het realiseren van een gelijker speelveld tussen contractvormen
  2. Een betere werking van de arbeidsmarkt, waaronder meer duidelijkheid over de vraag wanneer gewerkt wordt als werknemer dan wel als zelfstandige
  3. Verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid

Het kabinet geeft aan dat er met Lijn 3 niet gewacht kan worden op de andere twee, daarmee gaat het eerste en grootste gedeelte van de brief dan ook over deze laatste lijn.

Noodzaak opheffing

Het kabinet geeft de volgende reden voor het vasthouden aan het voornemen om het handhavingsmoratorium op te heffen:

  • De opheffing past binnen de ambitie van het Hoofdlijnenakkoord
  • Uitstel van de opheffing leidt tot verlies van het ‘momentum’. Het kabinet ziet dat organisaties aan het anticiperen zijn.
  • Door het opheffen ervaren opdrachtgevers een pakkans, wat zorgt voor betere naleving. En daarmee zorgt dit voor een toename van gevoel van rechtvaardigheid. Oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden is een urgent probleem.
  • Handhaving helpt voorkomen dat werkenden in een kwetsbare positie worden gezet
  • Er is inmiddels meer duidelijkheid t.a.v. kwalificatie van arbeidsrelaties (webmodule, handboek loonheffingen en jurisprudentie)
  • In de (semi-) publieke sectoren bestaat er al veel aandacht voor het tegengaan van schijnzelfstandigheid
  • De markt heeft behoefte aan zo snel mogelijk duidelijkheid
  • De belastingdienst ligt op schema met de voorbereidingen
  • Het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) ken een mijlpaal in de vorm van het opheffen. Het niet halen hiervan kan forse financiële consequenties hebben. (art C4.1 H4, lid C)

Wijze van opheffing

Het opheffen van het handhavingsmoratorium houdt het volgende in:

  • Vanaf 1 januari 2025 gelden weer de normale regels. Er hoeft dan niet meer eerst een aanwijzing gegeven te worden.
  • De focus binnen de handhaving is primair gericht op de loonheffing bij opdrachtgevers. Er zal alleen met terugwerkende kracht gecorrigeerd worden tot 1 jan 2025.
  • Alleen in geval van kwaadwillendheid of onvoldoende opvolgen van een eerder gegeven aanwijzing kan de Belastingdienst ook over de periode vóór 2025 een correctie opleggen.

Uitvoering

De Belastingdienst heeft een uitvoeringstoets gedaan. Daarnaast zijn er enkele ondersteunende maatregelen uitgewerkt waarmee de opheffing zal worden begeleid. Dit najaar zal er een herijkte uitvoeringstoets met de kamer gedeeld worden.

  • De opheffing betekent niet noodzakelijkerwijs dat de Belastingdienst vaker gaat handhaven
  • De inzet/keuze van de handhavingsinstrumenten kan wel wijzigen. Er zal meer nadruk gelegd worden op voorlichting en bewustwording
  • De juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van opdrachtgever en opdrachtnemer en afhankelijk van hoe in de praktijk gewerkt wordt. De Belastingdienst kan geen zekerheid geven vóórdat partijen een arbeidsrelatie aangaan.

Ondersteunende maatregelen

Er is de afgelopen periode gewerkt aan een vijftal ondersteunende maatregelen. Dit om te anticiperen op de verwachte toenemende behoefte aan zekerheid vooraf in de markt.

  • Marktteam
    Er is inmiddels een team binnen de belastingdienst dat actief de samenwerking met de markt (met name koepels, brancheorganisaties en fiscaal dienstverleners) opzoekt om deze voor te bereiden. Ook verkent deze mogelijkheden om handhavingsinstrumenten meer voorspelbaar te maken.
  • Boetebeleid
    In het eerste jaar zal de Belastingdienst coulant omgaan met partijen die aantoonbaar actief zijn met de juiste kwalificatie en het verkleinen van schijnzelfstandigheid door geen vergrijpboetes toe te passen.
  • Communicatie
    Het kabinet werkt aan Rijksbrede publiekscommunicatie over werken met en als zelfstandige(n).
    Vanaf september wordt ingezet op bewustwording over het belang van een juiste contractvorm, het leveren van een helder overzicht om deze keuze te kunnen maken. Er komt een webpagina waar de informatie eenvoudig en overzichtelijk wordt weergegeven.
    Daarnaast zal de Belastingdienst communicatie richten op gevolgen voor loonheffing bij de opdrachtgever.
  • Praktijkvoorbeelden
    Het streven van het kabinet is toe te werken naar bekendmaking van aan aantal praktijkvoorbeelden om zodoende te helpen bij het maken van een goede inschatting hoe een arbeidsrelatie wordt beoordeeld.
  • Vooroverleg
    De Belastingdienst kan met vooroverleg voorwaardelijke zekerheid geven ten aanzien van inzet. De Belastingdienst verwacht hier wel een grote toename aan vragen. Hiervoor wordt de aanvraagprocedure strenger en worden termijnen voor behandeling eventueel verlengd
  • Modelovereenkomsten
    Het kabinet besluit dat het beoordelen van modelovereenkomsten door de Belastingdienst wordt beëindigd. Deze hebben namelijk beperkte toegevoegde waarde. Uit verkenning blijkt dat:
    • Een vooraf schriftelijke overeenkomst is niet te verenigen met door Hoge Raad geformuleerde uitgangspunt dat ALLE omstandigheden van het geval moeten worden beoordeeld.
    • Dienstbetrekking kan pas tijdens of achteraf worden bepaald (holistische benadering).
    • Nog geen 25% van voorgelegde overeenkomsten is goedgekeurd.
    • Doelstelling is om de handhaving te normaliseren, goedkeuren van modelovereenkomsten die slechts voorwaardelijke zekerheid bieden, past daar niet bij.
    • Bestaande modelovereenkomsten worden nog geëerbiedigd, mits er ook op die wijze gewerkt wordt.
      Vanaf 6 sept 2024 zullen er geen nieuwe aanvragen of verleningen meer in behandeling worden genomen.

Debat

Donderdag 12 september zal er een debat plaatsvinden in de Tweede Kamer waar er een vervolg plaats zal vinden op dit dossier.

Meer nieuws...

Weten wat CareMatch voor jou kan betekenen?

Direct hulp nodig?

Geef  jouw aanvraag nu door en wij nemen vandaag nog contact met je op!